Een statige, oude man met een mijter op het hoofd en een lange, grijze baard, vergezeld door zijn Pieten, die cadeautjes en lekkernijen uitdelen en op bijna magische wijze deze geschenken bezorgen via de schoorsteen: het verhaal van Sinterklaas spreekt tot de verbeelding, zeker bij de allerkleinsten. En dat blijft het doen, ook als die kleinsten wat groter worden en het besef begint te dagen dat die specifieke hulpsinterklaas toch wel erg veel op de meester van de vijfde klas lijkt… 

Zelfs in zoverre dat de oudere kinderen die niet meer geloven in de oude baas, toch nog vol enthousiasme de magie van het verhaal in leven houden voor de kleintjes die nog vol overtuigd zijn. Waar komt dat nou door en hoe kun je als kinderbegeleider in de kinderopvang, kleuterklas of basisschool bijdragen aan het in stand houden van de mystiek en magie rondom Sinterklaas en Piet?

Het verhaal van Sinterklaas is een traditie die zich in de afgelopen jaren verder heeft ontwikkeld. Ook de opa’s en oma’s van de kleintjes hebben Sinterklaas meegemaakt, zij het wellicht in een andere vorm dan nu het geval is. De meeste volwassenen kijken met plezier terug op hun eigen beleving van het decemberfeest en zullen dat enthousiasme dan ook doorgeven aan hun kinderen en kleinkinderen. Hetzelfde geldt voor degenen die dagelijks met kinderen werken, zoals in het onderwijs of de kinderopvang. Ook voor volwassenen blijft het tenslotte leuk, al is het maar om de verwondering en het plezier bij de kinderen te zien als Sinterklaas aankomt in het land, in de eigen buurt of op school. 

Het kan soms wel een uitdaging zijn om dat plezier in stand te houden. Er komt een tijd dat de ‘Hulpsint’ een foutje maakt, dat Julia van 7 haar moeder vraagt hoe het kan dat mama hetzelfde pakpapier als Sinterklaas op de hobbykamer heeft liggen of dat Tijmen uit de vierde klas de kleine Sofie uit de eerste klas vertelt dat Sinterklaas niet echt bestaat. 

Voor leerkrachten en kinderbegeleiders is het zaak om daar goed mee om te gaan: het is tenslotte een kinderfeest en dan is het fijn als zowel de niet-gelovers als de wel-gelovers er nog plezier in hebben.

Een aantal tips op een rijtje: 

  • Verwijs door naar ouders: vertellen dat Sinterklaas wel of niet bestaat, kan de taak van de ouders zijn.
  • Reageer goed op vragen: als je zelf Piet of Sint bent, en kinderen herkennen je, vertel dan dat Sinterklaas jou één keer per jaar te hulp vraagt omdat het zoveel werk voor hem alleen is. Of omzeil vragen of Sint en Piet echt zijn. Vraag bijvoorbeeld: wat denk je zelf? 
  • Betrek de niet-gelovers bij ‘het geheim’: laat hen erin meedelen en geef hen verantwoordelijkheid in het bewaren ervan. Zo blijft de betrokkenheid, ook al geloven ze niet meer. Buig het om van teleurstelling naar trots: het geheim is ontrafeld en nu mogen ze zelf het toneelstukje meespelen.
  • Geef kinderen de ruimte om het zelf te ontdekken: vroeg of laat komen ze er vanzelf achter, laat dat in hun eigen tempo gebeuren. Versnel het niet door te veel te vertellen, maar blijf hen ook niet (te lang) voorliegen. Kijk zelf in welke fase van het geloven het kind zich bevindt: van blind geloof, naar nieuwsgierigheid en van beginnende twijfel naar inzicht.
  • Geef kinderen de ruimte om hun eigen reactie te bepalen: boos of verdrietig zijn kan en mag.