De Vlaamse gemeenten zoeken nog minstens 500 kinderbegeleiders voor de kinderopvang. Daarbij stijgt de vraag naar kinderopvang.Dat blijkt uit onderzoek van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG). De organisatie wil daarom meer ruimte en mogelijkheden om nieuwe mensen aan te werven en in dienst te houden.

Nieuwkomers
Extra arbeidskrachten moeten van buiten de standaard groepen gezocht worden. “Nieuwkomers, mensen zonder het juiste diploma – maar met de juiste competenties – een kans geven en opleiden op de werkvloer, is dan ook dé toekomst”, zegt Mieck Vos, algemeen directeur van VVSG. Dat vraagt tijd en middelen. Er moeten ook meer mensen met een diploma hoger onderwijs kunnen worden aangeworven, als kinderbegeleider en om “lerende” kinderbegeleiders te begeleiden en op te leiden.

Ondernemers
Een project van de Vlaamse overheid laat toe dat een aantal onthaalouders als werknemer aan de slag is. Bij de meest recente oproep was de vraag veel hoger dan wat werd ingewilligd. Dit project moet dus zeker uitgebreid worden.

Mix van diploma’s
Op de werkvloer moet volgens het VVSG een betere mix van diploma’s en competenties (financieel) mogelijk worden: er moeten meer mensen met een diploma hoger onderwijs ingezet kunnen worden die zelf als kinderbegeleider werken en tegelijk mentor zijn voor kinderbegeleiders zonder diploma. In de buitenschoolse kinderopvang dringt een erkenning van de job van kinderbegeleider als knelpuntberoep zich op.

Combinatiejobs
VVSG pleit daarnaast ook voor combinatiejobs waarbij men meerdere jobs combineert, zodat er meer mensen aangetrokken en aan de slag gehouden kunnen worden. Zo kan de job in de kinderopvang aangevuld worden met bijvoorbeeld kinderverzorger in de kleuterklas. De VVSG wil de lokale besturen stimuleren en ondersteunen om hier verder werk van te maken.

Tekorten
De grootste tekorten zijn vooral in de gezinsopvang – de onthaalouders – en de buitenschoolse kinderopvang. 84 procent van de lokale besturen ziet al overuren en toenemende werkdruk als gevolg van het tekort. In drie op de vijf voorzieningen moet de verantwoordelijke mee de handen uit de mouwen steken. Meer dan één op vijf vreest voor een afbouw van de kinderopvang.

Er zijn geen of weinig kandidaten met het juiste diploma of competenties en kandidaten haken af op de arbeidsvoorwaarden zoals het vaak deeltijdswerken. Zo kent de gezinsopvang met zijn specifieke statuut voor onthaalouders veel inkomensonzekerheid, een beperkte sociale bescherming en lange werkdagen. In de buitenschoolse kinderopvang zijn de (onvrijwillige) deeltijdse contracten en het feit dat werkuren vaak niet compatibel zijn met een eigen gezin, factoren die de job minder aantrekkelijk maken.